Horror en een gevoel van diep falen. Dat was het beeld dat ik had over herschrijven als ik mijn angstmodus aan had staan. Er zijn schrijvers die het zo omschrijven. Dat het een worsteling is en dat je heel veel rood ziet in je tekst en dat het echt narigheid is omdat je het gevoel hebt dat alles anders moet. Daarna zeggen ze meestal dat het ook wel weer meevalt en dat je manuscript er alleen maar beter van wordt. Dat je het gewoon zo moet zien en dan overleef je het wel.

Toen ik mijn redacteur Linda Crombach ontmoette was dat op een feestje. Een boekpresentatie en ik stond al gauw met een glas bubbels. Ik schudde haar de hand en zei dat ik er naar uitkeek om het manuscript samen nóg beter te kunnen maken. Eigenlijk waren dat haar woorden in een eerdere mail. Tegelijk met het uitspreken van deze zin vroeg ik me af of ik het meende. Ja, ik meende het echt. Heel erg zelfs. Ik vertrouwde op mijn manuscript en op het redactiewerk van een grote, goede uitgeverij als Kluitman. Werkelijk, mijn manuscript voelde aan als goed, maar het moest zeer goed worden. Uitmuntend, een bestseller. Klink ik al naïef?

Even later ontving ik de documenten. Een doc’je met algemene feedback over grote lijnen en het andere document was mijn manuscript met daarin opmerkingen verwerkt. Woesh! Het zat in mijn mailbox en ik durfde het niet open te maken. Ineens zag ik al mijn karakters eraan gaan en het hele manuscript om zeep worden geholpen. ‘Wil jij het eerst bekijken en zeggen hoe erg het is?’ vroeg ik aan mijn trouwste proeflezer. Dat wilde ze wel. Minuten (die natuurlijk uren duurden) later kreeg ik de boodschap dat het er goed uit zag. Oké, uitblazen en openen dus. Sla me maar. Ik bekeek de opmerkingen en liet alles een dagje bezinken voor ik eraan begon. Misschien was het een weekje. Maar wat ik onmiddellijk zag was dat de manier waarop de feedback werd gebracht goed was. Geen horror, geen diep falen en mijn redacteur gebruikte ook geen rood voor haar opmerkingen. Het was gewoon helder. Er stond duidelijk in wat anders moest met als doel het manuscript te verbeteren. En dat voelde ik vanaf het begin. Hoe fijn! Puntsgewijs ging ik aan de slag en ik zag dat het beter werd. Het was niet veel. Er moesten geen hele verhaallijnen worden afgebroken en alle karakters bleven staan.

Van goed naar zeer goed? Ik hoop het! Maar dat is aan de lezer. En daar kan ik me ook weer druk om maken. ‘Smaken verschillen’ is dan zo’n geruststellende leus. Maar ook hier overheerst het positieve gevoel. Ik kan niet wachten tot Voorlopers er is en de lezers hun oordeel vellen.

Eind november leverde ik mijn herschreven versie in. Voor de kerst zou ik hem dan nog een keer terugkrijgen om nog eens goed onder handen te nemen. Maar ik kreeg een bericht met de volgende zinnen erin: ‘Ik ben bijna door Voorlopers heen. Ik merk dat het vlot gaat, dat ik weinig grote opmerkingen heb (compliment voor jou :))’. Dat compliment heb ik even tot me door laten dringen en ook doorgegeven aan mijn proeflezer. Het plan werd bijgesteld en ik krijg het manuscript nu alleen nog voor een laatste correctieronde terug. Daarna kan het persklaar gemaakt worden.

Nu? Nu voel ik me goed en is het wachten op de cover. Ze zijn er mee bezig en half januari komen de eerste voorstellen. Dit is leuk!

Sla me maar
Getagd op:        

2 gedachten over “Sla me maar

  • 30 december, 2016 om 14:24
    Permalink

    Spannend! Op dit moment vind ik het heel fijn om met een redacteur te werken. Maar dit komt omdat ik het leesrapport nog niet ontvangen heb… 🙂 Ik verwacht het komende week.

    Beantwoorden
    • 7 januari, 2017 om 09:57
      Permalink

      En en en? Heb je het al binnen? Bedankt voor je reactie!

      Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *